Gevaarlijk lijnen in de sport

Goede sportvoeding draagt bij aan betere sportprestaties. Vaak wordt daarbij alleen gedacht aan een goede timing en voldoende eten van koolhydraten en eiwitten. Wanneer uiterlijk, gewicht en gewichtsklasse belangrijk zijn kan het voor sporters verdraaid lastig zijn om goede keuzen te maken. De druk om aan het ideaalbeeld te voldoen kan zo zwaar wegen dat de kans groot is op het ontwikkelen van een verstoord eetpatroon.

 

Risicosporten

Binnen spelsporten, zoals voetbal en handbal is het duidelijk dat wendbaarheid en snelheid bepalend zijn voor een goede prestatie. Sporters die veel gewicht mee moeten dragen kunnen ook in duursporten, zoals wielrennen en schaatsen zijn ook in het nadeel. Ook sporters die uitkomen in gewichtsklassen, zoals bij judo, boksen en taekwondo, kunnen de druk ervaren om hun gewicht te moeten net onder de norm voor een bepaalde gewichtsklasse te moeten handhaven, omdat ze dan naast de techniek ook optimaal gebruik kunnen maken van hun gewicht.
De grootste groep sporters die vatbaar zijn voor een verstoord eetgedrag zijn sporten waarbij het uiterlijk bepalend kan zijn. Hierbij valt te denken aan turnen, schoonspringen, maar ook aan bodybuilding.
 

Slanker, strakker, gespierd en zwaarder

Een ranke sporter is vaak leniger en kan daardoor een hogere reactiesnelheid ontwikkelen. Hierbij is het wel belangrijk dat hij over een goede core stability beschikt. Daarvoor is voldoende spierweefsel in een goede conditie nodig. Wie meer spierweefsel heeft, weegt zwaarder maar heeft een slanker postuur. Dat komt doordat spierweefsel compacter is. 1 kg spierweefsel heeft een kleiner volume dan 1 kg vetweefsel. Daarom kan een sporter die meer vetweefsel heeft veel zwaarder lijken dan een sporter met veel spierweefsel.

 

Vrouwelijke sporters meer risico op eetstoornis

Vrouwen hebben veel meer moeite om een goed gewicht te handhaven dan mannen doordat ze minder spiermassa hebben dan mannen. Hierdoor hebbe ze een tragere stofwisseling. Mannen hebben meer spierweefsel doordat ze een hoger testosterongehalte hebben dan vrouwen. Daardoor is hun stofwisseling ook sneller en kunnen ze veel gemakkelijker hun gewicht op peil houden dan vrouwen. Omdat vrouwen meer moeite hebben met het handhaven van hun gewicht hebben ze een groter risico om eetstoornissen te ontwikkelen als gevolg van de prestatiedruk binnen een sport.
 

Vooral esthetische en gewichtsklassesporters lopen risico

Uit onderzoek van sportpsycholoog Karin de Bruin blijkt dat eetstoornissen bij 20% van de vrouwelijke en 8% van de mannelijke sporters voorkomen. Bij niet sporters zijn 9% van de vrouwen en 0,5% van de mannen bekend met een eetstoornis.  
Vooral bij esthetische sporten, zoals turnen, komen eetstoornissen beduidend vaker voor. De prestatie binnen deze sporten is afhankelijk van elegantie en kracht. Voor sporters in gewichtsklassen kan het uitkomen in een lagere gewichtsklasse voordeling zijn om de kans op eremetaal te vergroten. Om nog net in een lagere gewichtsklasse te kunnen blijven uitkomen worden in de laatste weken/dagen soms rigoureuze methoden gebruikt om dat lage gewicht te bereiken. Wat echter “vergeten wordt” is dat deze snelle afvalregimes ook leiden tot verlies van spierweefsel. En dat is weer in het nadeel van de sporter, omdat hij/zij hierdoor ook kracht verliest. Wie zich als sporter vaak met een dergelijke afvalregime bezighoudt kan op den duur een eetstoornis ontwikkelen.

 

NOC*NSF onderneemt actie

Eetstoornissen kunnen blijvende lichamelijke schade veroorzaken, zoals onder andere minder stevig botweefsel. 15% van de eetstoornispatiënten overlijdt als gevolg van het verstoorde eetgedrag. Daarom is het voor sportbegeleiders van belang om waakzaam te blijven als je sporter in deze takken van sport begeleidt. Dit is vooral van belang als een sporter steeds bezig is met haar gewicht, voortdurend lijnt, terwijl ze een goed gewicht heeft. Andere alarmsignalen zijn overmatig trainen en doorgaan als er sprake is van overbelasting en blessures,  slaapproblemen en zich afsluiten voor haar omgeving.
Het NOC*NSF geeft op hierover meer informatie over op haar website en er is een vertrouwenspunt geopend waar sporters en of begeleiders terecht kunnen om hierover te praten.
 

Voorkomen is altijd beter

Uiteraard geldt ook hier: Voorkomen is beter dan genezen. Goede voedingsadviezen en begeleiding zijn vanaf het begin van een sportleven van belang, want jong geleerd is oud gedaan. Ondanks alle voorlichting dienen begeleiders alert te blijven op signalen die op een eetstoornis kunnen wijzen.
Voor ieder lid van het begeleidingsteam geldt dat er geen uitspraken over uiterlijk of gewicht worden gedaan over of naar sporters die als kwetsend kunnen worden ervaren. Denk dus goed na hoe je over voeding, prestaties en uiterlijk communiceert, oftewel: Respect man (m/v)!

Bronnen:

  • 1. Bruin, de K. Thin is going to win. Disordered eating in the sport. 2010
  • 2. http://www.eetproblemenindesport.nl/
  • 3. http://www.nocnsf.nl/eetstoornis
  • 4. http://www.nocnsf.nl/vertrouwenspuntsport
  • 5. http://www.rivierduinen.nl/centrumeetstoornissen
  • 6. http://www.proud2bme.nl/